De ware betekenis van Rudolf Steiner
Op 6 juli van dit jaar was het weer eens zo ver: Rudolf Steiner, de antroposofie en de vrije school moesten het ontgelden in de Volkskrant. Journaliste Daphne van Paassen publiceerde toen haar essay: De vrije school is zeer in trek bij witte ouders, én bij extreemrechts. Wat betekent dat? In het essay herhaalt Van Paassen, die zelf de vrije school heeft doorlopen, uitgekauwde aantijgingen tegen Steiner en ze adviseert de vrije school om zich van haar eigen grondlegger te distantiëren. Het stuk is een variatie op een thema dat al tientallen jaren steeds terugkeert. Zo kwam René Zwaap in De Groene Amsterdammer al in 1996 met dezelfde beschuldigingen en NRC Handelsblad in 2021 bij monde van Tommy Wieringa. Van Paassen lijkt net als haar collega’s volstrekt onwetend van Steiners historische context en van zijn intenties. In de plaats daarvan zet ze middels guilty by association trucjes - ("Zo leren kinderen bijvoorbeeld het oud-Germaanse runenschrift (ook geliefd bij de nazi’s))” - Steiner, maar ook de vrije school anno nu in de verdachtenbank.
Aan het eind van de negentiende en het begin van de twintigste eeuw waren nationalisme en racisme net zo wijd verbreid als gras in een weiland. De hele cultuur was ervan doordrongen. De vriendschap tussen de Joodse componist Arnold Schönberg en schilder Wassily Kandinsky bekoelde ernstig nadat de laatste zich antisemitisch had uitgelaten. Een andere iconische schilder, Kazimir Malevich, noemde zijn wereldberoemde schilderij Zwart vierkant uit 1913 eerst Negers vechtend in een grot. De Amerikaans-Engelse dichter en uitgever T.S. Eliot schreef volgens schrijver Anthony Julius antisemitische gedichten. Van Albert Schweitzer zijn racistische uitlatingen bekend. F.T. Marinettti, voorman van de futuristen, schreef samen met Mussolini mee aan het fascistisch manifest, nadat hij in het futuristisch manifest van 1909 het volgende had verkondigd: “Wij willen de oorlog verheerlijken – enige hygiëne van de wereld – net als het militarisme, het patriottisme, de verwoestende gebaren van de anarchisten, de Ideeën zo mooi om voor te sterven, en de minachting voor de vrouw.”
Volgens de Amerikaanse president Theodore Roosevelt was het goed dat het Engelstalige ras in al zijn geledingen een zo groot mogelijk deel van de wereld onder zijn hoede had. Daarom ook moesten de ‘wilden’ in Amerika worden uitgeroeid, meende Roosevelt. Dat was ‘beter, verstandiger, rechtvaardiger’. “Als het ons niet lukt de Übermensch-theorie in praktijk te brengen’, zei hij, ‘zullen barbarij en wreedheid ... het merendeel van de aardbol in hun greep krijgen.”
Zo kunnen we nog wel een tijdje doorgaan. De lijst van persoonlijkheden uit die tijd met fascistische, nationalistische en racistische uitspraken is eindeloos lang. Waarom dan wordt uitgerekend Rudolf Steiner in de media keer op keer in de schijnwerper gezet als zijnde een racist en extreemrechts? Hij was nota bene een verklaard tegenstander van nationalisme en racisme. Hij was voorstander en ambassadeur van universele broederlijkheid en mensenliefde, een ware mensenvriend. Honderden mensen hadden een vertrouwelijk gesprek met hem en velen van hen voelden zich door hem gezien, verbaasd als ze waren over zijn betrokkenheid bij hun leven.
Tijdens zijn duizenden voordrachten in de eerste twee decennia van de 20e eeuw opende hij geestelijke vergezichten voor vaak afgeladen zalen in veel Europese landen. Hij agiteerde niet, hij predikte geen haat en geweld. Hij ontroerde, enthousiasmeerde, bracht mensen tot zichzelf. Liet hen vrij. Hij verkondigde liefde voor de mensheid en liefde voor iedere individuele mens.
Er vormde zich een groeiende beweging om hem heen met een groep persoonlijkheden die we ‘de bloem der natie’ zouden kunnen noemen, ware het niet dat zij een internationaal gezelschap vormden. Onder hen waren veel Joden zoals de in zijn tijd vermaarde kinderarts Karl Koenig en een deel van de groep antroposofische artsen om Koenig en Steiner heen. Diens meest naaste medewerkers waren vrouwen, wat in die tijd nog geenszins vanzelfsprekend was. In Nederland kregen vrouwen in 1917 passief kiesrecht en In Duitsland in 1918.
Steiner deed er alles aan om een doorbraak ten goede te brengen in de stagnerende, zich in de afgrond stortende wereld van het begin van de twintigste eeuw. Hij bracht hoop. Zijn ideeën leidden tot vernieuwende initiatieven in de kunst, de pedagogie, de geneeskunde, de zorg voor mensen met een beperking. Er werd vooruitgang geboekt op basis van de antroposofische inzichten en levenswijze. Er ontstond een beweging tot maatschappelijke vernieuwing (driegeleding), waar helemaal niets nationalistisch aan was. De eerste vrije scholen werden in het leven geroepen, met onderwijs bedoeld om zelfstandig denkende mensen voort te brengen.
Een en ander bleef niet onopgemerkt bij extreemrechts. De nationalisten, later nationaalsocialisten (NSDAP) zagen al vroeg een vijand in hem en zijn antroposofie. Hitler noemde hem een Jodenvriend en een nationale misdadiger.
Op 5 mei 1922 werd er door een fascistische knokploeg een aanslag op zijn leven gepleegd in München. Het Eerste Goetheanum, door hem ontworpen en waar hij eigenhandig aan had meegewerkt, werd in de as gelegd. De brand volgde op een haatcampagne, waar de extreem conservatieve dominee uit het naburige Arlesheim een leidende rol in had vervuld.
Kortom, extreemrechts stond Rudolf Steiner naar het leven. Een eeuw later wordt hij nu beschuldigd van extreemrechts, racisme en antisemitisme. Hoe dat kan? In Steiners oeuvre van 100.000 pagina’s zijn 16 uitlatingen ontdekt die na zorgvuldig onderzoek als racistisch aangemerkt kunnen worden en hij heeft voordrachten gehouden over rassen. Wortelrassen en dergelijke. Zijn benadering en terminologie zijn hier, toegegeven, m.i. niet van deze tijd. Met racisme, in de zin van superioriteit en inferioriteit van de ene mens ten opzichte van de andere, heeft het echter niets te maken.
Dat is namelijk strijdig met de antroposofie met zijn grondslag in het christendom. Het levenswerk van Steiner staat immers geheel in het teken van de menselijke waardigheid, respect voor ieder individu, gelijkheid van alle mensen ongeacht groepskenmerken en optimale ontwikkeling van ieders talenten.
Terwijl de geweld verheerlijkende en vrouwen minachtende Marinetti met zijn futurisme en fascisme in 2023 nog een keurige tentoonstelling had in het Kröller-Müller Museum waar geen haan naar kraaide, wordt Steiner keer op keer beschuldigd van extreemrechtse neigingen en racisme. Dezelfde Rudolf Steiner die tijdens zijn leven bedreigd werd en moest vrezen voor zijn leven omdat hij volgens Hitler en trawanten een gevaar vormde voor Der gesunde Volkskörper.
De Steiner ook die zich niet kan verdedigen nu hij, door, in het gunstigste geval onwetenden, wordt beschuldigd van precies het tegengestelde als waarvan Hitler en trawanten hem beschuldigden. Zodat deze onwetenden hem in het kamp van zijn vijanden plaatsen. Kan het nog pijnlijker en onrechtvaardiger?
Van Paassen hanteert, zie het bovenstaande, verbaal agressieve sjablonen om Steiner, de antroposofie en vrije scholen in een kwaad daglicht te stellen. Zo haalt ze de Oostenrijkse politicoloog en “extreemrechts expert Natascha Strobe” aan, die in een podcast “de overlap” benoemt “tussen antroposofen en extreemrechts”. Die overlap werd in Duitsland in de ogen van Strobe zichtbaar toen antroposofen deelnamen aan demonstraties tegen de coronamaatregelen. Zij doen volgens Strobe aan anti-overheidsdenken en ze zijn gevoelig voor complottheorieën: antroposofen geloven weliswaar niet in reptielen die ons besturen, maar sommigen wel in Ahriman, ‘een duistere kracht’ die mensen in coronatijd tegen elkaar opzette.” Kortom, als je inziet dat er geestelijke wezens, zowel goede (want daar ‘geloven’ antroposofen ook in!) als kwade, hun invloed proberen uit te oefenen op het aardse strijdtoneel, dan ben je een complotdenker. Als je voor vrijheid en het recht op lichamelijke integriteit demonstreert en “aandacht” hebt voor verhalen uit het nieuwe testament en de mythologische verhalen van Europese volkeren, ben je volgens Van Paassen extreemrechts. Een dergelijke extreem kortzichtige kijk op de wereld verwacht je niet van iemand die de vrije school heeft doorlopen.
Arno Kaat.
Met dank aan Karel Beckman van De Andere Krant voor zijn waardevolle suggesties.
.