Over het artikel Rudolf Steiner Menschenfreund van Wolfgang Müller
Met enige regelmaat wordt Rudolf Steiner in de media ten onrechte aangevallen op racisme en/of nationalisme. Op 11 februari 2021 publiceerde het Duitse weekblad die ZEIT onderstaande bijdrage van Wolfgang Müller (https://www.zeit.de/thema/anthroposophie) na weer zo’n aanval op Rudolf Steiner. Daarvoor was de journalist Roland Dueker verantwoordelijk in hetzelfde tijdschrift met de publicatie van een artikel een week eerder. Het tijdschrift KERNPUNKTE herpubliceerde het artikel Rudolf Steiner Menschenfreund. (No. 3 | Jaargang 4 | 27. februari 2021).
De aantijgingen tegen Rudolf Steiner als zou hij iets van doen hebben gehad met racisme en/of nationalisme kennen we al tientallen jaren. Müllers artikel, dat vooral over de kern van Steiners visie op individu en gemeenschap gaat, is dan ook niet aan de actualiteit gebonden. Vandaar dat ieder moment een goed moment is om Rudolf Steiner mensenvriend onder de aandacht te brengen.
RUDOLF STEINER MENSENVRIEND
Wolfgang Müller
Vorige week vroeg die Zeit zich af, wat de Oostenrijkse antroposoof Rudolf Steiner (1861 – 1925) te maken heeft met Querdenken [Duitse beweging tegen de coronamaatregelen. (Vertaler)].
Rudolf Steiner heeft de laatste jaren een eigenaardige carrière als haatobject. Kritische verklaringen van antroposofen over de coronamaatregelen hebben dit nog versterkt. In de vorige editie van die ZEIT vormden die verklaringen de aanleiding tot een scherpe aanval door Ronald Düker op de antroposofische scene. Samen met de antroposofie zette hij haar initiator Rudolf Steiner in de verdachtenbank. Dit kan allemaal niet zonder weerwoord blijven.
Ongetwijfeld lenen zich nogal wat bloempjes in het antroposofische veld zich tot een karikatuur en Steiner zelf is een makkelijke prooi. Want ‘de geestelijke wereld’, waar hij het over heeft, dat is toch baarlijke nonsens? Bovendien: was hij trouwens geen racist of nationalist, zoals ons regelmatig ter ore is gekomen? Laten we met dat laatste beginnen. De missie van de volkszielen, is de titel van een voordrachtencyclus die Steiner in 1910 hield in Oslo. Van zo’n titel schrik je een beetje. Totdat je ontdekt, dat Steiners uitweidingen, hoe vertakt en omstandig ze ook mogen zijn, over wezenlijke zaken kunnen gaan. Zaken ook, waar door onze epoche grandioos aan voorbij wordt gegaan.
Maar is het niet domweg zo, dat het zwaartepunt van de menselijke ontwikkeling steeds in beweging is? Van de spirituele pionierprestaties in het oude Indië via de Antieken naar het heden? En ja, Steiner zag voor Midden-Europa ook een eigen plaats, een eigen missie in dit concert van de mensheid. Hij dacht daarbij vooral aan de zoekende bewegingen van de Duitse klassieken. Aan Goethe en Schiller en Humboldt dus en hun geheel op de ontwikkeling van het individu georiënteerde aanpak. Hier, dacht hij, hadden we het noodzakelijke tegenwicht kunnen vinden voor de moderniteit, die afglijdt naar de technocratische staat. Deze mogelijkheid is niet aangegrepen, deze weg is omgebogen naar de machtspolitieke staatsvorm.
Steiner in 1919: ’De Duitsers wilden het materialisme ook meemaken en zij zijn daaraan ten gronde gegaan. Ze hebben geen talent voor het materialisme.’ Voor de verre toekomst verwachtte hij belangrijke impulsen uit de Slavische wereld. Steiners visie heeft met nationalisme niets van doen. Integendeel. Citaat: ‘Bij het mensengeslacht is het nu eenmaal zo, dat de mensen over de hele aardbol op elkaar aangewezen zijn.’ Citaat: ‘Het is deprimerend dat de mensen te weinig moed kunnen opbrengen om zich te ontworstelen aan hun nationaliteit.’
Zich losmaken van collectivistische patronen: hier stuit men bij Steiner op een punt waarbij hij zijn critici regelmatig uit de vingers begint te glippen. Want bij Steiner vinden we zowel een sterk gevoel voor culturele en nationale verschillen als een radicale weigering om mensen vast te leggen in zulke categorieën. Dit zou je ook kunnen noemen zijn vermogen om differentiaties waar te nemen, met dien verstande dat dit vermogen bij hem door en door humaan is. Is juist dat niet iets, wat we heden ten dage hard nodig hebben?
Ook in de Eerste Wereldoorlog handhaafde Steiner deze houding. Toen zelfs een Thomas Mann nationalistische geluiden liet horen, sprak Steiner zinnen uit als deze: ‘Als de rassen-, volks- en bloedsidealen zich voortplanten, zal de mensheid door niets zo diep richting neergang gaan als door deze idealen.’ Het spreekt vanzelf dat men Steiner desondanks met een paar bij elkaar gegraaide citaten als racist kan bestempelen.
Rudolf Steiner kun je alleen begrijpen als een denker over de individuele vrijheid, met een gezond wantrouwen tegen overheidsingrijpen en suprasystemen, die de mensen fijnmazig reguleren. Het was dan ook veel meer dan een luim van hem om in 1919, ver verwijderd van staatsbemoeienis, de eerste Waldorfschool te stichten. Tegelijk stimuleerde hij onafhankelijke universiteiten met zelfbestuur. Iets van deze distantie tot de staat resoneert door in het wantrouwen van menig antroposoof ten opzichte van de coronamaatregelen..
Het klopt dat de antroposofie een andere kijk op de wereld heeft. Die wereld als het ware vanaf een andere kant beziet, leest. De zichtbare materiële wereld kan, stelt Steiner, pas begrepen worden in het licht van een onzichtbare, geestelijke wereld. Hij trekt hierbij de vergelijking met een kompasnaald. Het feit dat deze naar het Noorden wijst, kan niet worden verklaard uit die naald, maar uit het magneetveld. Steiner: ‘Stel nu eens dat dit overgebracht kon worden naar de wetenschap van het organische!’ Dat zou een volledige transformatie van bijvoorbeeld de medische wetenschap teweeg kunnen brengen.” Deze achtergrond maakt het begrijpelijker, waarom juist vanuit de antroposofische wereld steeds weer kritiek wordt geuit op het beperkte virologische perspectief, dat geheel en al op het materialisme stoelt.
Het een (materialistische denkwijze) hoeft het ander (antroposofie) echter helemaal niet uit te sluiten! Problematisch wordt het pas, als sommigen de grote antroposofische wijsheden hanteren ‘als een vijfjarig jongetje een kanon,’ zoals Steiner weleens klaagde bij zijn vrouw Marie. Hij adviseerde overigens –om ook dit vooroordeel te benoemen- om niets van wat hij te brengen had, slechts aan te nemen op basis van autoriteit of geloof.
Steiner was ervan overtuigd, dat een wereld waarvoor hele dimensies van de werkelijkheid verborgen blijven, een wereld ook die zichzelf er niet toe kan brengen om de ongemakkelijke en historische realiteit waar te nemen, een wereld bovendien die mensheidsproblemen denkt te kunnen regelen met een paar zogenaamd progressieve ‘programma’s’, dat zo’n wereld zwaar te lijden heeft. In zo’n wereld kan het nog zeer lang duren voordat men begrijpt dat Steiner een grote mensenvriend was en een realist.
De vertaler dankt Wolfgang Müller voor zijn welwillende toestemming.
Deze vertaling verscheen eerder in De veilige veste Magazine II, voorjaar 2020.