En toen kwamen de spreeuwen
“De boerenkool was al best groot”, vertelt Martijn Schieman van biodynamische boerderij de Zonneboog in Lelystad. “En ineens – het is nu een jaar of vier geleden – zat het vol met kleine zwarte rupsjes: larven van de mosterdzaagwesp, hebben we ons laten vertellen. Waarschijnlijk kwamen ze van een perceel in de buurt, waar ze na de oogst van spinazie gele mosterd hadden ingezaaid.” “We probeerden van alles: verassen, Bt spuiten, maar niets werkte.” Bt is een preparaat van Bacillus Thuringiensis, een bacterie die een gif afscheidt dat larven doodt, en mag in kool gebruikt worden. “We gingen een paar keer per dag kijken of het al geholpen had, maar dan zagen we: weer een hoek weggevreten. Zeker de helft van het perceel van ongeveer vijf hectare was echt helemaal kaal.”
“En toen kwamen de spreeuwen, hele horden spreeuwen, een grote zwerm. Ze begonnen langs de randen en aten de planten schoon. Ze bleven een hele week, dag en nacht, en schoven het hele perceel door tot de rupsjes verdwenen waren. Al waren de bladeren weggevreten, het hart van de kool, met het groeipunt, was niet aangetast. De kool liep opnieuw uit, vanuit de wortels was er genoeg groeikracht. Uiteindelijk hebben we het hele perceel geoogst, iets later dan anders, maar het was een goede opbrengst. Je kon nauwelijks nog iets zien van de vraat.” "We vonden het echt een wonder. Normaal hebben we hier niet veel spreeuwen. Misschien kwamen ze uit het bos waar de kersen net op waren. Kennelijk vertellen ze elkaar door dat er een lekker hapje te halen is."
Bron: Demeter magazine jubileum special 100 jaar biodynamisch p.19.
Dank aan Ellen Winkel voor haar welwillende toestemming.