We leven een dubbel leven, beschaafd in wetenschappelijke en technische zaken, wild en primitief in de dingen van de ziel. Het feit dat we niet meer bewust weten dat we primitief zijn, maakt onze getemde soort van wildheid des te gevaarlijker. -
Hans Von Hentig
De natuurlijke orde valt uiteen. Plagen, overstromingen, droogtes, politieke onrust, rellen en economische crises volgen elkaar in hoog tempo op. De ene crisis is nog niet voorbij of er begint alweer een volgende. Tijd voor herstel is er niet. Er komen scheuren in de omhulling van normaliteit waarin het menselijk leven is ingebed.
Samenlevingen hebben door de geschiedenis heen herhaaldelijk met dergelijke omstandigheden te maken gehad.
We willen graag denken dat we rationeler en effectiever reageren dan onze onwetenschappelijke voorouders, maar in plaats daarvan voeren we eeuwenoude sociale drama's van bijgeloof op, gekleed in de kostuums van de moderne mythologie. Geen wonder, want de zeer ernstige crisis waar we voor staan is niet nieuw.
Geen van de problemen waar de mensheid vandaag de dag voor staat is technisch moeilijk op te lossen. Holistische landbouwmethoden zouden de bodem en het water kunnen helen, koolstof kunnen vastleggen, de biodiversiteit kunnen vergroten en de opbrengst kunnen verhogen om zo betrekkelijk vlot verschillende ecologische en humanitaire crises op te lossen. Simpelweg een moratorium afkondigen op het vissen in de helft van de wereldzeeën zou de oceanen ook kunnen genezen. Systemisch gebruik van natuurlijke en alternatieve geneeswijzen zou het sterftecijfer onder kinderen enorm kunnen verlagen en de (objectief gezien ernstigere) plagen van auto-immuniteit, allergieën en verslaving kunnen keren. Nieuwe economische regelingen zouden armoede gemakkelijk kunnen uitroeien. Wat al deze eenvoudige oplossingen echter gemeen hebben, is dat ze overeenstemming tussen mensen vereisen. Er is bijna geen grens aan wat een verenigde, coherente samenleving kan bereiken. Daarom is de overkoepelende crisis van onze tijd, de polarisatie en versplintering van de burgermaatschappij, ernstiger dan de ecologische ineenstorting, ernstiger dan de economische ineenstorting, ernstiger dan de pandemie. Met sociale samenhang is alles mogelijk. Zonder die samenhang is niets mogelijk.
De filosoof Rene Girard geloofde dat de grootste bedreiging voor samenlevingen sinds de prehistorie altijd het verlies aan cohesie is geweest. De theoloog S. Mark Heim zet de stelling van Girard elegant uiteen:
"Vooral in de kinderschoenen is het sociale leven een fragiele plant, dodelijk onderhevig aan plagen van rivaliteit en wraak. Zonder wet of overheid zijn escalerende cycli van vergelding de oorspronkelijke sociale ziekte. Zonder een manier te vinden om die te behandelen, kan de menselijke samenleving nauwelijks beginnen."
De historische remedie is niet erg inspirerend. Heim vervolgt:
“De middelen om deze vicieuze cirkel te doorbreken verschijnen als door een wonder. Op een bepaald moment, wanneer een vete een gemeenschap dreigt te ontbinden, barst spontaan en irrationeel geweld van de menigte los tegen een afwijkende persoon of minderheid in de groep. Ze worden door de groep beschuldigd van de ergste misdaden, misdaden die alleen al door hun enormiteit de oorzaak zouden kunnen zijn van de verschrikkelijk benarde situatie waarin de gemeenschap zich nu bevindt. Ze worden gelyncht.”
Het trieste goede aan deze slechte zaak is dat het effectief is. In de nasleep van de moord ontdekken gemeenschappen dat deze plotselinge oorlog van allen tegen één hen heeft verlost van de oorlog van ieder tegen allen. Het opofferen van één persoon als zondebok neemt de druk van de ketel bij de op handen zijnde vergeldingsacties. Het zorgt voor een opklaring. De plotselinge vrede bevestigt de wanhopige beschuldigingen dat het slachtoffer achter de crisis zat. Als de dood van de zondebok de oplossing is, dan moet de zondebok de oorzaak zijn geweest. De dood heeft zo'n verzoenend effect dat het lijkt alsof het slachtoffer bovennatuurlijke kracht moet bezitten. Dus wordt het slachtoffer een misdadiger, een god, of allebei, herdacht in een mythe.
De opeenhoping van wederzijds geweld en anarchie die aan deze uitkomst voorafgaat, werd door Girard in zijn meesterwerk Violence and the Sacred beschreven als een ‘offercrisis’. In nzo’n situatie verscheurt verdeeldheid de samenleving. Geweld en wraak escaleren, mensen negeren de gebruikelijke beperkingen en moraal en de sociale orde lost op in chaos. Dit culmineert in een overgang van wederzijds geweld naar unaniem geweld: de menigte selecteert een slachtoffer (of een groep slachtoffers) om af te slachten en in die daad van universele overeenstemming herstelt de sociale orde zich.
Het tijdperk van de rede, de Verlichting, heeft dit diepe patroon van verlossend geweld niet ongedaan gemaakt. De rede dient slechts om het te rationaliseren. De industrie gebruikt het op industriële schaal en geavanceerde technologie dreigt het naar nieuwe hoogten te tillen. Naarmate de samenleving complexer is geworden, zijn ook de variaties op het thema van verlossend geweld gegroeid. Toch kan het patroon doorbroken worden. De eerste stap om dat te doen is om het te zien, te herkennen.
Om te voorkomen dat zich opnieuw echte offercrises zouden voordoen, ontstond er in bijna alle samenlevingen een bepaalde instelling: het feest. Girard put uitvoerig uit etnografie, mythen en literatuur om aan te tonen dat feesten, festivals, festijnen en vieringen zijn ontstaan als rituele heropvoeringen van de ineenstorting van de orde en het daaropvolgende herstel ervan door middel van gewelddadige eensgezindheid.
Een echt feest, festijn of festival is dan ook geen tamme aangelegenheid. Het is een opschorting van normale regels, zeden, structuren en sociale verschillen. Girard legt uit:
“Dergelijke schendingen [van wettelijke, sociale en seksuele normen] moeten in hun breedste context worden gezien: die van de algehele eliminatie van verschillen. Familie- en sociale hiërarchieën worden tijdelijk onderdrukt of omgekeerd; kinderen respecteren hun ouders niet langer, bedienden hun meesters, vazallen hun heren. Dit motief wordt weerspiegeld in de esthetiek van de feestdag - het vertoon van botsende kleuren, het paraderen van travestiefiguren, de slapstickachtige capriolen van bontgekleurde narren. Tijdens het festival worden onnatuurlijke handelingen en buitensporig gedrag toegestaan, zelfs aangemoedigd.”
Zoals te verwachten ging deze vernietiging van verschillen vaak gepaard met geweld en strijd. Ondergeschikten slingeren beledigingen naar hun meerderen; verschillende sociale groeperingen maken grappen en schelden op elkaar. Ruzies woeden te midden van wanorde. In veel gevallen duikt het motief van rivaliteit op in de vorm van een wedstrijd, spel of sportevenement dat een quasi-ritueel karakter heeft gekregen. Het werk wordt opgeschort en de feestvierders geven zich over aan dronken feestvreugde en de consumptie van al het voedsel dat in de loop van vele maanden is vergaard.”
Dit soort festiviteiten dient om de sociale samenhang te verstevigen en de samenleving te herinneren aan de catastrofe die op komst is als die samenhang wankelt. Vandaag de dag zijn er nog vage overblijfselen van overgebleven, bijvoorbeeld in voetbalvandalisme, straatcarnaval, muziekfestivals en de Halloween-zin ‘trick or treat’. Het gaat bij al deze zaken om een restant van de tijdelijke omverwerpingen van de gevestigde sociale orde uit vroeger tijden. De Druïdische geleerde Philip Carr-Gomm beschrijft Samhuinn, de Keltische voorloper van Halloween, als volgt:
“Samhuinn, van 31 oktober tot 2 november was een tijd zonder tijd. De Keltische samenleving was, zoals alle vroege samenlevingen, zeer gestructureerd en georganiseerd. Iedereen kende zijn plaats. Maar om die orde niet al te zwaar op de ziel te laten drukken, wisten de Kelten dat er een moment moest zijn waarin orde en structuur werden afgeschaft. Een korte periode waarin chaos kon heersen. Samhuinn was zo'n tijd. Gedurende de drie dagen van dit festival werd de tijd afgeschaft en deden mensen gekke dingen, mannen verkleedden zich als vrouwen en vrouwen als mannen. Hekken van boerderijen werden losgedraaid en in greppels achtergelaten, eigendom van mensen zoals paarden werd verplaatst naar andere velden...".
In moderne, 'ontwikkelde' samenlevingen wordt dit niveau van anarchie niet toegestaan. Niet op Halloween of op welke andere feestdag of cultureel gesanctioneerde gebeurtenis dan ook. Onze feesten, festijnen en festiviteiten zijn volledig getemd. Dit voorspelt niet veel goeds.
Girard schrijft:
“De vreugdevolle, vredige façade van het gederitualiseerde feest, ontdaan van elke verwijzing naar een surrogaat slachtoffer en zijn verenigende krachten, rust op het raamwerk van een opofferingscrisis die gepaard gaat met wederzijds geweld. Daarom kunnen echte kunstenaars nog steeds voelen dat er ergens tragedie schuilt achter de banale festivals met hun smakeloze utopisme van de ‘vrijetijdsmaatschappij’. Hoe trivialer, vulgairder en banaler de feestdagen worden, des te scherper voelt men de nadering van iets griezeligs en angstaanjagends.”
Die laatste zin raakt een gevoelige snaar. Decennialang heb ik naar de gedegenereerde festiviteiten en festivals van mijn cultuur gekeken met een verontrusting die ik niet helemaal kon plaatsen. Toen Halloween verwerd tot een minutieus kinderspel onder toezicht in de afgemeten tijd van 18.00 tot 20.00 uur, toen de Opstandingsrituelen waren verworden tot de Paashaas en snoepjes en Kerstmis tot een orgie van consumptie, zag ik dat we onszelf verstikten in een doos van alledaagsheid, een totaliserende huiselijkheid die ernaar streefde een vernauwende orde te handhaven door de wildheid volledig buiten te sluiten. Het resultaat, dacht ik, kon alleen maar een explosie zijn.
Festivals, feesten, festijnen zijn niet alleen nodig om stoom af te blazen. Ze zijn nodig om ons te herinneren aan de kunstmatigheid en broosheid van de menselijke ordening van de wereld, zodat we er niet gek van worden.
Massale krankzinnigheid komt voort uit de ontkenning van wat iedereen weet dat waar is. Ieder mens weet, al is het maar onbewust, dat we niet de rollen en personages zijn die we innemen in het culturele drama van het leven. We weten dat de regels van de maatschappij arbitrair zijn, zo opgesteld dat de show tot het einde toe kan worden uitgespeeld. Het is niet krankzinnig om aan deze show mee te doen, om te paraderen op het toneel. Net als een acteur in een film kunnen we vol overgave onze rol in het leven spelen. Maar als de acteur vergeet dat hij acteert en zichzelf zo volledig in zijn rol verliest dat hij er niet meer uit kan komen en de film voor de werkelijkheid aanziet, dan is dat een psychose. Zonder enige onderbreking, tijdelijke verlossing van de conventies van de sociale orde en zonder distantie tot onze rollen daarin, worden we gek.
Het hoeft ons niet te verbazen dat westerse samenlevingen tekenen van massapsychose vertonen. De overblijfselen van de tijdelijke verlossingen in de vorm van feestelijkheden die vandaag de dag nog bestaan - de eerder genoemde vakanties, cruiseschepen, feesten en bars - maken deel uit van het spektakel van lege alledaagsheid. Ze staan er niet buiten zoals de echte feesten van vroeger. Wat het Burning Man festival en de transformerende muziek- en kunstfestivals betreft, deze hebben iets van de authentieke functie van het festival uitgeoefend - tot voor kort, toen hun verbanning naar online platforms [ten tijde van de lockdowns vert.] hen van elke transcendentale mogelijkheid beroofde. Hoezeer de organisatoren ook hun best doen om het idee van het festival levend te houden, online festivals dreigen gewoon weer een show voor consumptie te worden. Je klikt erop, leunt achterover en kijkt toe. Fysieke festivals zijn anders. Ze beginnen met een reis, vervolgens moet je een beproeving ondergaan (uren in de rij wachten). Uiteindelijk kom je bij de toegangstempel (het registratiehokje), waar een klein waarzeggerij ritueel (het controleren van de lijst) wordt uitgevoerd om te bepalen of je geschikt bent om deel te nemen (door vooraf het juiste offer - een betaling - te hebben gedaan). Vervolgens geeft de priester of priesteres in het hokje de celebrant een speciale talisman om altijd om de pols te dragen. Na dit alles begrijpt het onderbewustzijn dat men een aparte wereld is binnengetreden, waar inderdaad, tot op zekere hoogte althans, normale onderscheidingen, relaties en regels niet gelden. Online gebeurtenissen van welke aard dan ook rusten veilig in het huis. Wat de inhoud ook is, het lichaam herkent het als een show.
Meer in het algemeen, opgesloten en buitengesloten, wordt de bevolking gek van de opsluiting in de sterk gecontroleerde omgeving van het internet. Met 'gecontroleerd' doel ik hier niet op censuur, maar eerder op de fysieke ervaring van het zitten kijken naar afbeeldingen van het echte, zonder enige tactiele of kinetische dimensie. Online bestaat er niet zoiets als een risico. Oké, natuurlijk kan iemand je gevoelens kwetsen, je reputatie ruïneren of je creditcardnummer stelen, maar dit alles speelt zich af binnen het culturele drama. De gevaren zijn niet van dezelfde orde als het oversteken van een beek op gladde rotsen, of wandelen in de hitte, of het inslaan van een spijker. Omdat de alledaagse werkelijkheid kunstmatig is, heeft de mens een geregelde verbinding met een niet-alledaagse werkelijkheid nodig om gezond te blijven. Die honger naar ongeprogrammeerde, wilde, echte ervaringen - echt voedsel voor de ziel - neemt toe onder het moderne dieet van ingeblikte vakanties, online avonturen, klassikale oefeningen, veilige vrijetijdsbestedingen en consumptiekeuzes.
Bij gebrek aan authentieke feesten en festijnen komt de opgekropte behoefte tot uitbarsting in spontane quasi-feesten die het Girardiaanse patroon volgen. Een naam voor zo'n festival is een rel. In een rel, worden de heersende gedragsnormen omvergeworpen, net zoals in een authentiek feest. Grenzen en taboes rond privébezit, huisvredebreuk, het gebruik van straten en openbare ruimten, enz. verdwijnen voor de duur van het relfestijn. Deze sociale desintegratie culmineert ofwel in echt geweld van de menigte of in een soort louterend pseudo-geweld (dat gemakkelijk kan overgaan in echt geweld). Een voorbeeld is het omverwerpen van standbeelden, een regelrecht ritueel dat symbolische actie vervangt door echte actie, zelfs in de naam van 'activisme'. Ja, ik begrijp de beweegredenen (rond het ontmantelen van verhalen die symbolen van blanke suprematie bevatten enzovoort), maar de belangrijkste functie is een verenigende daad van symbolisch geweld. Deze cathartische ontlading van sociale spanningen verandert echter weinig aan de dieperliggende factoren die deze spanningen veroorzaken. Het helpt ze juist in stand te houden.
Ik werd me bewust van de feest-dimensie van rellen toen ik begin jaren 2000 lesgaf aan een universiteit. Een aantal van mijn studenten nam deel aan een rel na een basketbaloverwinning van het thuisteam. Het begon als een viering, maar al snel sloegen ze ruiten in, stalen ze straatnaamborden, haalden ze boerenhekken uit hun scharnieren en schonden ze op andere manieren de sociale orde. Deze schendingen kregen ook een creatieve dimensie die deed denken aan straatcarnaval. Een student vertelde dat hij een gigantische 'de middelvinger' van schuim maakte en ermee door de stad paradeerde. "Het was de grootste lol die ik in mijn hele leven heb gehad," zei hij. Dit was beter dan welke ingehouden, gecastreerde feestdag dan ook, dit was een authentiek feest dat geboren wilde worden. En het was niet veilig. Mensen raakten per ongeluk gewond. Een echt festijn is een serieuze zaak. Normale wetten en gebruiken, zeden en conventies zijn er niet. Het kan zijn eigen wetten en gewoonten ontwikkelen, maar deze ontstaan organisch en worden niet opgelegd door autoriteiten van de normale, conventionele orde; anders is het geen echt festijn. Zo'n festijn is in wezen een herhaalde, geritualiseerde rel die zijn eigen taal van gedragspatronen heeft ontwikkeld.
Hoe meer een samenleving wordt opgesloten, bewaakt en gereguleerd, hoe minder tolerantie er is voor alles wat buiten de orde valt. Uiteindelijk blijft er maar één microfeest over - de grap. De dingen niet zo serieus nemen is buiten hun realiteit staan; het is voor een moment bevestigen dat de werkelijkheid niet zo echt is als wij hem maken. Er is iets daarbuiten. Er zit waarheid in een grap, dezelfde waarheid die in een feest of festijn zit. Het is een uitstel van het volledige ingesloten raken door de conventionele werkelijkheid. Daarom staan totalitaire bewegingen zo vijandig tegenover humor, met als enige uitzondering de humor die hun tegenstanders vernedert en bespot. (Spottende humor, zoals racistische humor, is in feite een instrument van ontmenselijking als voorbereiding op zondebokvorming). In Sovjet-Rusland kon men naar de Goelag gestuurd worden voor het vertellen van de verkeerde mop; in dat land waren het ook de moppen die mensen gezond hielden. Humor kan zeer subversief zijn - niet alleen door autoriteiten belachelijk te maken, maar ook door de werkelijkheid die ze proberen op te leggen te verlichten.
Omdat humor de conventionele werkelijkheid ondermijnt, is het ook een oer-vredesoffer. De boodschap van humor is: "Laten we onze tegenstellingen niet zo serieus nemen." Dat wil niet zeggen dat we de hele tijd grappen moeten maken. Om met behulp van humor intimiteit af te buigen en af te leiden van het drama van de sociale ervaring. Net zo min als het leven alleen maar een ononderbroken feest of festijn moet zijn. Nee het gaat erom dat humor fungeert als een soort microfeest om ons te verbinden met een transcendente werkelijkheid. een samenleving van goede humor is waarschijnlijk een gezonde samenleving die niet hoeft iut te draaien op opofferend geweld. En een samenleving die probeert haar grappen binnen politiek correcte grenzen te houden, staat voor dezelfde unheimische en angstaanjagende vooruitzichten als een samenleving die haar feesten en festijnen heeft getemd. Humorloosheid is een teken dat er een offercrisis op komst is.
Het verlies aan geestelijke gezondheid dat voortvloeit uit de opsluiting in onwerkelijkheid is zelf een Girardiaanse offercrisis, met als essentieel kenmerk het interne geweld. Je zou kunnen denken dat online interacties minder conflicten met zich meebrengen dan persoonlijke interacties, omdat er alleen maar gekwetste gevoelens op het spel staan. Maar natuurlijk is het omgekeerde het geval. Eén manier om het te begrijpen is dat bij afwezigheid van een transcendentaal perspectief buiten het geordende, conventionele domein van het "leven", triviale dingen een grote rol gaan spelen en we het leven veel te serieus gaan nemen. Hiermee wil ik niet ontkennen dat we het inhoudelijk oneens zijn, maar moeten we er echt oorlog over voeren? Is de andere kant, wiens tekortkomingen we de schuld geven van onze problemen, echt zo verschrikkelijk? Zoals Girard opmerkt: "Dezelfde wezens die elkaar naar de keel vliegen tijdens een offercrisis zijn volledig in staat om voor en na de crisis samen te leven in de relatieve harmonie van een rituele orde."
Als we het sociale medialandschap overzien, is het duidelijk dat we elkaar inderdaad naar de keel vliegen en er is geen garantie dat dit slechts bij wijze van spreken zal blijven.
Dit is deel 1 van een meerdelige serie
Dank aan de auteur voor zijn toestemming de vertaling te publiceren.
Oorspronkelijke titel: The Death of the Festival